- vastmaken
- {{vastmaken}}{{/term}}1 fasten ⇒ tie up 〈boot, veter, pakje〉, do/button up 〈jas〉, 〈stevig〉 secure♦voorbeelden:1 〈scheepvaart〉 de sleepboot maakte vast • the tugboat made fasteen touw vastmaken (aan) • tie a rope (to)
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.